In tegenstelling tot de omringende landen is Thailand nooit gekoloniseerd door een vreemde mogendheid. Het had echter maar een haartje gescheeld of dit land, dat toen nog Siam genoemd werd, was in 1893 een Franse kolonie geworden. Pogingen daartoe van Frankrijk werden gepareerd met het zogenaamde Paknam Incident. Paknam heet nu Samut Prakan.
Voorgeschiedenis
In de tweede helft van de negentiende eeuw stonden landen in Zuidoost-Azië onder zware druk en dreiging van westerse mogendheden. Met hun machtige zeevloten konden Engeland en Frankrijk elk gewenste autonome staat in dit deel van de wereld innemen. Siam was het enige koninkrijk in Indochina dat wist te overleven als een onafhankelijke staat te midden van de koloniale expansie van het Westen. De opeenvolgende koningen van Siam, Nang Klao, Mongkoet en Chulalongkorn, beseften maar al te goed dat zij zeer voorzichtig moesten zijn in de omgang met westerse landen, met name dus Engeland en Frankrijk.
Laos en Cambodja waren Siamese vazalstaten al sinds de dagen van Ayutthaya hoewel ze af en toe probeerden zich af te scheiden. Dan in het midden van de 19e eeuw begon Frankrijk, met Vietnam al in haar macht, meer en meer macht over Cambodja uit te oefenen vooral om controle te krijgen over de Mekong rivier die de verbindingsroute van Yunnan naar de zee is. De Fransen stuurden troepen naar gebieden op de linkeroever van de rivier de Mekong.
De Ho rebellen
Na het bemachtigen van de perifere regio’s van Cambodja in 1863, richtten de Fransen hun aandacht op Laos. De Siamese regering was zeer bezorgd over die activiteiten van Frankrijk, temeer omdat de grenzen van de Lao staten nou niet exact bepaald waren. Frankrijk wilde meer invloed in Laos en gebruikte als voorwendsel de activiteiten van de Ho overvallers (voortvluchtige rebellen uit China 1875 -1887). Die rebellen uit China bezorgen Siam veel overlast in Laos, terwijl de Fransen de Ho in hun eigen gebied Tonkin bestreden.
Koning Chulalongkorn
Op zeker moment stuurde Koning Chulalongkorn een groot leger uitgerust met moderne wapens naar Laos om de rebellen te verpletteren. Ook Frankrijk stuurde troepen naar Laos onder het voorwendsel dat zij in de bestrijding van de Ho ook de vluchtelingen achterna gingen. Een geschil brak met Frankrijk uit over de Laotiaanse grens en escaleerde in die mate dat het leidde tot de 1893 crisis bij Paknam.
Voorafgaand aan het conflict
In 1889 en 1892 werd Monsieur Auguste Pavie benoemd tot zaakgelastigde van Frankrijk in Bangkok. Hij gebruikte militaire druk in een poging om de Siamezen te dwingen in te stemmen met de Franse controle over de Mekong rivier, hetgeen door Bangkok geweigerd werd. Op 14 maart 1893 stoomde de Lutin, een Franse kanonneerboot op naar Bangkok meerde af in de Chao Phraya rivier bij het Franse gezantschap. Als reden werd opgegeven het belang van de Franse onderdanen in Siam te beschermen. Ondanks het verzoek van Bangkok om te vertrekken bleef de Lutine aanwezig en na een week kwam er zelfs een tweede Frans marineschip, de Comete, om de Lutine te bevoorraden. Bangkok beschouwde dit als een regelrechte bedreiging.
De voorbereiding
Tegen het einde van april 1893 beval koning Chalalong de marine om voorbereidingen te treffen voor de verdediging tegen deze aantasting van de Siamese soevereiniteit. Phraya Chonlayut Yothin, een eretitel voor een Deense admiraal, was vice commander- in-chief van de zeemacht en bedacht een plan van aanpak om de passage van Franse oorlogsschepen aan de monding van de Chao Phraya rivier te stoppen als volgt:
- Oude geweren op Fort Chulachomklao en Fort Phisua Samut werden vervangen door moderne 6 inch Wigger Armstrong geweren. Telefoonlijnen werden aangelegd tussen de forten voor de communicatie. De commandant van Fort Chulachomklao was trouwens een Nederlandse vice-admiraal.
- Negen oorlogsschepen werden ten noorden van Fort Chulachomklao gepositioneerd . De meeste van deze boten waren ofwel verouderd of gewone rivierboten. Slechts twee waren up-to–date, de Makut Rachakuman en de Muratha Wasitsawat.
- Barrières waren over de breedte van de monding van de Chao Phraya geplaatst zoals boten, geladen met stenen, tot zinken te brengen en het creëren van mijnenvelden. Dit alles om de toegang tot de rivier zo veel mogelijk te verkleinen.
Andere landen, die ook belangen in Siam hadden, stuurden ook oorlogsschepen om “de belangen van hun onderdanen te beschermen”. Nederland stuurde de Sumbawa vanuit Nederlandsch-Indië, Duitsland de Wolf en Engeland liet de Pallas uit Singapore komen. Geen van die landen gaf enig teken aan de Siamezen dat zij hen zouden steunen.
Tegen het einde van juni 1893 werden ook voorbereidingen getroffen om de hoofdstad, met inbegrip van gebieden buiten de stadsmuur te verdedigen. Men beschikte over een geregeld leger van 2600 man sterk, met een reserve achter de hand van 1000 man, 34 houwitsers en 9 diverse grote kanonnen. Versterkingen en moderne wapens werden naar strategische plaatsen zoals Rayong, Laem Singh (Chanthaburi), Laem Ngop (Trat) en Ko Kong (Trat) gestuurd.
Het conflict
Op 10 juli 1893 vroegen de Fransen toestemming om het schip Inconstant en de kanonneerboot Comete te laten opstomen naar Bangkok. De toegang werd door Siam geweigerd, maar de Fransen namen daar geen genoegen mee.
Phraya Chonlayut Yothin verordonneerde een groot alarm. Hij gaf opdracht dat als de Fransen door de verdedigingslinie trachtten te breken er vanuit het Fort Chulachomklao drie waarschuwingsschoten zouden worden afgevuurd. Zouden de schepen niet stoppen dan werd een vierde schot afgevuurd ten teken dat de Siamese schepen het vuur konden openen.
Ondanks ook waarschuwingen van Engelse zijde aan de Fransen om niet door te gaan, voeren de twee schepen onder aanvoering van een loodsboot richting Bangkok met de Franse vlag in top ten teken dat zij voor een aanval waren voorbereid. Vanuit het Fort werden twee waarschuwingsschoten “voor de boeg” gelost waarop de Fransen het vuur richting Fort beantwoordden.
Ook de Makut Rachakuman en de Muratha Wasitsawat vuurden nu op de Franse schepen. De loodsboot werd getroffen en liep aan de grond. De Franse schepen werden wel getroffen maar niet fataal. Op één brak brand uit, maar dat kon geblust worden. Aan beide zijden werden wel dodelijke slachtoffers gemaakt, het lukte de Fransen door te breken en de afmeerplaats bij het Franse gezantschap in Bangkok te bereiken.
De nasleep
Als gevolg van deze “overwinning” stuurde Frankrijk nog eens 12 oorlogsschepen om een blokkade van Bangkok te bewerkstelligen. Frankrijk had door kunnen zetten om geheel Siam in te nemen maar riskeerde daarmee een conflict met de andere landen die belangen in Siam. Een oorlog met Engeland over Siam ging Frankrijk te ver. Wel werd de provincie Chantaburi in het zuidoosten bezet om Siam te dwingen een vredesverdrag te sluiten waarbij Siam grote grondgebieden moest afstaan en ook een schadevergoeding moest betalen.
In 1903 trokken de Fransen hun troepen uit Chantaburi terug en bezetten alleen nog Trat en in 1906 vertrokken alle Fransen van Siamees grondgebied. Het vredesverdrag tussen Siam en Frankrijk behelsde het verlies van een derde deel van het Siamese rijk aan Frankrijk – Cambodja en grote delen van Laos kwamen onder Frans bestuur. Van het Laotiaans grondgebied bleef alleen nog over wat nu het noordoosten (de Isaan) van Thailand is.
Bron: website van Samut Prakan
Bericht geplaatst in Azië, Geen categorie, Logboek