
Raja Ampat zit vol bodemschatten (nikkel) en kent een ongelooflijke natuur. Gelegen in de zogeheten Koraaldriehoek met een enorme soortenrijkdom aan koraalorganismen, weekdieren en vissoorten. Uit recente wetenschappelijke expedities van Conservation International en het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis, blijkt de buitengewone rijkdom van de mariene
biodiversiteit.
Geschiedenis van de Raja Ampat
De Raja Ampat eilanden maken in de zestiende eeuw al deel uit van handelsroutes vanuit Biak in de de Teluk Cendrawasih (de vroegere Geelvinkbaai).
Strooptochten
Het verhaal gaat dat de Biakse held Gura Besi tijdens een stroop-tocht naar het westen belandde aan het hof van de eerste Sultan van het Molukse eiland Tidore die regeerde van 1495 tot 1512. Jamaluddin was op dat moment in een gevecht gewikkeld met een oorlogsvloot van het vorstendom Jailolo op Halmaheira (het grootste eiland van de Molukken).
Vier vorsten landen
Gura Besi hielp de islamitische sultan en versloeg de vloot dankzij zijn moed en strategisch inzicht. De dankbare sultan gaf hem een van zijn dochters, Boki Tabai, ten huwelijk. Ook kreeg Gura Besi als dank de eilanden tussen de Molukken en Papua cadeau. Hij werd benoemd tot koning (raja) van de archipel, maar bleef wel schatplichtig aan de sultan. Gura Besi vestigde zich met prinses Boki Tabai op Waigeo, en kreeg vier zonen. Na het overlijden van Gura Besi kregen de zonen ruzie. Ze gingen uit elkaar, vestigden zich ieder op één van de grotere eilanden en riepen zich daar tot koning uit. De eilandengroep dankt hieraan de naam Vier vorsten landen (raja is koning of vorst; empat is het getal vier).
betalingen in natura
Aan de sultan van Tidore werd belasting afgedragen in de vorm van zeekomkommers, parels en de pluimages van paradijsvogels die (later) verkocht werden aan de Europese hoedenindustrie. Ook slaven waren een betaling aan de sultan of ze werden verhandeld in de Molukken.
Komst van de islam
Met de handel met de Molukken kwam ook de islam naar de vier grootste eilanden van de Raja Ampat. Tot de Nederlandse kolonisatie kustdorpen komen onder invloed van islam in de twintigste eeuw begon, werden met name de dorpen aan de kust zeker 400 jaar door de sultan van Tidore beheerst
de Sultan van Tidore
Met de handel met de Molukken kwam ook de islam naar de vier grootste eilanden van de Raja Ampat. Tot de Nederlandse kolonisatie in de twintigste eeuw begon, werden met name de dorpen aan de kust zeker 400 jaar door de Sultan van Tidore beheerst. De leidende clans van het Ma’ya volk in deze dorpen werden trouwe volgelingen van de sultan. In de op de zee georiënteerd dorpen werd de islam ingevoerd, terwijl dorpen landinwaarts geïsoleerd bleven.
De kustdorpen lagen langs de routes van een netwerk van handelaars en plunderaars dat actief was vanaf de Molukken, langs het Vogelkop-gebied tot in het huide Papua-New-Guinea. De moslim-handelaren speelden een belangrijke rol in de verdere verspreiding van de islam vanuit Maleisië.
missie en zending
De niet-kustvolken Kawe en Wauyai op Waigeo zijn geen moslims geworden door de afgelegen ligging van hun dorpen Selpale en Salyo. De dorpelingen handelden op grond van hun eigen geloof tot de komst van missie en zending in het midden van de twintigste eeuw, omdat ze geen (handels) contacten hadden met de Molukken, in tegenstelling tot de Ma’ya-dorpen. Vanwege het verlies van bestuurlijke invloed brokkelde de macht van het sultanaat van Tidore en daarmee de islam af, alleen op Misool is nog steeds een groot deel van het Matbat volk islamitisch.
Oorsprong van naam ‘Papua’
Het woord ‘Papua’ heeft mogelijk zijn oorsprong in de Raja Ampat. Er zijn hierover meerdere verklaringen. De kustbewoners van de Kabui Strait tussen Waigeo en Gaman de archipel (vooral Ma-ya’s) hielden regelmatig naar Biaks voorbeeld hongitochten (rooftochten) naar andere eilanden en daarbij werden ook vissersdorpjes op de kusten van de Molukken overvallen.
Papwas
De bewoners van de Raja Ampat eilanden stonden op de Molukken niet goed bekend, en kregen de naam Papwas. In het Biaks betekent de naam mensen uit het land onder de zonsondergang. De Molukkers gebruikten de naam Papwas oorspronkelijk alleen voor de inwoners van de Raja Ampat, maar later verbasterde de naam tot Papua en raakte in gebruik als aanduiding voor alle inwoners van Nieuw-Guinea.
Ilhas dos Papua’s
Een andere verklaring is dat de ontdekkingsreiziger en later gouverneur van Ternate, Jorge de Meneses, in 1526-27 als eerste westerling een paar maanden op het eiland Waigeo verbleef. Hij gaf het de naam: Ilhas dos Papua’s. In het Maleis is papoes het woord is voor mensen met glanzend zwart kroeshaar. In de plaats Waisai wachtte De Meneses op het passeren van de moesson. De nauwe relatie tussen de vorsten van de Raja Ampat eilanden en de Molukken werd ook in de zestiende eeuw door de Portugezen opgemerkt. In die tijd bestonden er nauwe relaties met het sultanaat Batjan (Bacan) ten zuidwesten van Halmaheira.
De rol van de VOC
De aanspraken die Tidore in de achttiende eeuw op de noordkust van Nieuw-Guinea maakte, zouden in feite niet hebben bestaan. Tidore pretendeerde die rechten te hebben en dat paste weer goed in de handelspolitiek van de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC achtte de uitbreiding van de macht van Tidore destijds wenselijk. Volgens afspraken tussen de VOC en Molukse vorsten (onder wie de sultan van Tidore) in de zeventiende eeuw waren de vorsten verplicht om (tegen vergoeding) alle notenbomen in hun gebieden uit te roeien en ‘sluikhandel’ tegen te gaan.
alleenhandel op de eilanden van de Raja Ampat
Toen de sultan in 1677 de VOC als ‘schutsheer’ erkende, kreeg hij het recht van alleenhandel op de eilanden van de Raja Ampat en moest hij beloven de roverijen van de ‘papoes’ te beteugelen. De sultan had echter geen belang bij het beëindigen van de rooftochten door zijn ‘onderhorigen’ omdat dan geen slaven meer zouden worden opgebracht. De noordkust van Nieuw-Guinea werd overigens door meerdere volken afgestroopt, onder anderen door rovers uit Patani (Oost-Halmaheira).
rooftochten en slavenjachten
Nadat de eerste Biak-Numfoorse immigranten zich tussen 1705 en 1710 aan de Dorehbaai hadden gevestigd, trokken ze ook de Raja Ampat binnen. Het Ma’ya-volk in de dorpen aan de kust van de eilanden had al contacten met de Molukken. De hongitochten in de Vogelkop van westelijk Nieuw-Guinea hadden vaak het karakter van rooftochten en slavenjachten. In 1800 hield de VOC op te bestaan en de handel met de Molukken werd vrijgegeven. In 1818 kwam er in ‘Indië’ een verbod op de handel en invoer van slaven, maar deze ging informeel verder. De sultan van Tidore probeerde in deze periode zijn gezag staande te houden door af en toe een vloot naar de noordkust te sturen om de opgelegde heffingen te innen en weigerachtigen tot betaling te dwingen. In 1905 werden nog slaven uit de Vogelkop geleverd aan de Raja van Salawati, maar door de opkomst van de ‘vrije’ handel werden de eeuwenoude monopolies van de ‘gezanten’ van de sultan van Tidore doorbroken.

Zeldzame vogels in de regio
Na de reis van de Fransman Dumont d’Urville in 1823 bloeide de vrije handel met kustbewoners van de Vogelkop in met name paradijsvogels op. De Europese modeateliers gingen de prachtige veren van de paradijsvogels voor dameshoeden gebruiken. Daardoor werd de paradijsvogel steeds moeilijker te vinden.

De Engelse bioloog Alfred Russel Wallace, medebedenker van de evolutietheorie van Darwin, bezocht in 1858 de Raja Ampat, ontdekte op het eiland Gam de Rode Paradijsvogel en ging die bestuderen. De vogel is er nog steeds en komt op Waigeo en het buureiland Batanta voor, evenals de Wilson Paradijsvogel. Op het eiland Mansuar zijn deze zeldzame vogels in het bladerdak bij het dorp Yapmanbaba te vinden. De waaierstaartvliegenvanger Kofiaumonarch of Koningin Julianamonarch is uitsluitend bekend van een in de negentiende eeuw op Kofiau gevangen vogel. Het is onbekend of deze vogelsoort nog wel bestaat. Op het eiland leeft ook de endemische Kofiau Vlagstaartijsvogel.
Waigeo kent naast paradijsvogels ook het Bruijns Boshoen, een vogelsoort behorende tot de familie van de Grootpoothoenders. Het bestaan van de vogel was lang uitsluitend bekend op basis van veren die in de negentiende eeuw in handen waren gekomen van de verenhandelaar A.A. Bruijn. Er werd gevreesd dat de soort zou zijn uitgestorven, maar tijdens een vanuit Nederland georganiseerde expeditie in 1998 is het Bruijns Boshoen voor het eerst in levenden lijve waargenomen. In 1999, 2000 en 2001 ging de Papua Bird Club in Waigeo op zoek naar het hoen en verspreidde het signalement onder de dorpelingen van vrijwel elke kampong. De aanpak van de ‘Waigeo Expeditions‘ van de Nederlandse vogelaars Kris Tindige, Kees Heij en Hans Post had succes. In 2002 maakte Tindige de eerste foto ooit van een levende Bruijns Boshoen.
Indonesische aanspraken
De bevolking van de Raja Ampat is voor een deel verwant aan die van het eiland Biak, dat bijna 350 kilometer oostelijk ligt in de Teluk Cendrawasih. De door de bevolking gesproken taal lijkt ook op die van de Biakkers. Hun eiland was te klein geworden en ze vestigden zich aan de kust van de Raja Ampat archipel.
Nederlands Nieuw-Guinea
De eilanden van de Raja Ampat maakten in de periode tussen 1948 en 1962 deel uit van Nederlands Nieuw-Guinea. De eilandengroep was een apart bestuursressort behorende tot de Afdeling Westelijk Nieuw-Guinea. Het bestuursressort werd bestuurd vanaf het kleine eilandje Doom voor de kust van de havenplaats Sorong op de westpunt van de Vogelkop.
De Indonesische president Soekarno gebruikte de schatplichtigheid van grote delen van Papua, waaronder de Raja Ampat eilanden aan de Sultan van Tidore na de Indonesische onafhankelijkheid bij zijn aanspraken op Nederlands Nieuw-Guinea. De eilandengroep werd in 1963 een onderdeel van de Indonesische provincie Irian Jaya, het tegenwoordige Papua. Raja Ampat werd op 8 mei 2003 uitgeroepen tot een nieuw regentschap. Het bestaat uit tien sub-districten met een totaal van 85 dorpen verspreid over ongeveer 6 procent van de eilanden in het gebied. Bij de volkstelling in 2001 is gebleken dat de totale bevolking in de Raja Ampat 47.771 personen is met een gemiddelde bevolkingsgroei van 0,32 procent.
Bericht geplaatst in Azië, Logboek